Voorwoord
Het is belangrijk te weten dat hier een uitleg gegeven wordt over wat voor Heilige Mysteriën (ook wel sacramenten in het westen genoemd) en dat in geen zins hier een theologische diepe uitleg voor gegeven wordt. Hiervoor kunt u het best in gesprek gaan bij de dichtstbijzijnde orthodoxe priester gezien dit onder catechese valt.
Wat zijn de zeven Mysteriën
Binnen de orthodoxe kerk kennen wij zeven Mysteriën (ook wel sacramenten in het westen genoemd) net als in de Rooms Katholieke kerk. Het Mysterie is een tastbaar vastgesteld handeling, dat ingesteld is door Jezus zelf. Orthodoxen geloven niet dat de mysteriën “gewone” handelingen, symbolen of tekens zijn, maar dat dit een ware Goddelijke kracht bezitten. De mysteriën schenken genade en verwijzen naar de goedheid van God. Priesters, priestermonniken en aartsbisschoppen zijn bevoegd om de mysteriën te bedienen. Priesters zijn echter niet bevoegd om het wijding sacrament te bedienen, aangezien dit mysterie enkel door bisschoppen toegediend mag worden. De diaken mag ondanks zijn rang binnen het priesterschap, geen enkele mysterie toedienen. Hieronder staan de zeven Mysteriën volgens de orthodoxe traditie beschreven.
De doop

De doop in de kerk begint met de afwijzing van Satan en de aanvaarding van Christus. Eerst keert de dopeling zich naar het westen en verzaakt de duivel.
Voordat hij/zij gedoopt wordt, zegt de dopeling – of zijn peetouders – de christelijke geloofsbelijdenis (symbolum), het Credo. Omdat de peetvader spreekt namens het kind, hij a.h.w. diens toetreden tot de Kerk ondersteunt, het kind ‘vanuit het doopwater’ ontvangt in de Kerk en zorgt voor zijn geestelijk leven, moet hij zelf lid zijn van de Kerk.
“Peetouders in de Russisch orthodoxe kerk zijn erg belangrijk en mag ook beschouwt worden als een enorme eer maar vooral een verantwoordelijkheid. De dopeling moet altijd minimaal één Orthodoxe gedoopte als peetouder hebben.”
Na de geloofsbelijdenis vindt de eigenlijke doopdienst plaats: het doopwater wordt in de doopvont gegoten. En het wordt gezegend als teken van de goedheid van Gods schepping. Na de eerste litanie (voorbede) is er daartoe een wijdingsgebed over het water. De dopeling wordt hierna ontkleed en wordt onder gebed gezegend met geheiligde olie als het teken dat zijn schepping door God heilig en goed is. En dan, na het plechtige zingen van ‘alleluja’ (Hebreeuws voor ‘God zij geprezen’), wordt hij driemaal door de priester in het water ondergedompeld.
Door de handeling van onderdompeling sterft de gedoopte persoon aan deze wereld en wordt hij wedergeboren in de opstanding van Christus ten eeuwigen leven. Hij is bekleed met het ‘kleed van de verlossing’, gesymboliseerd door het witte doopkleed dat de ‘nieuwe mensheid’ van Jezus zelf is, de nieuwe en hemelse Adam.
myronzalving
In de orthodoxe kerk gebruiken we de Myron bij verschillende Mysteriën. Het water voor de doop wordt met Myron gemengd. Na de doop wordt de dopeling van top tot teen met Myron gezalfd. Dit gebeurt in een bepaalde volgorde, eerst de kruin van het hoofd, daarna ogen, oren, neus en mond. Vervolgens worden rug en borst tweemaal gezalfd en tenslotte worden de belangrijkste gewrichten van benen en armen zesmaal gezalfd. Verder wordt Myron gebruikt bij de wijding van een kerkgebouw en het altaar, en bij de wijding van priesters en bisschoppen. De Myronzalving mag slechts eenmaal toegediend worden naast het feit dat de gelovige mogelijk ook priester wordt. Bij Myronzalving wordt de heilige Geest ontvangen. Omdat orthodoxen geloven dat de Heilige Geest het lichaam nooit zal verlaten, mag de Myronzalving maar eenmaal toegediend worden.

de biecht

Na de begroeting van de boeteling, belijdt deze zijn zonden en legt de priester de penitentie op en verstrekt goede raad, zodat de penitent de fouten in de toekomst kan vermijden.
Vervolgens verleent de priester de boeteling “vrijspraak en vrede” door de sacramentele absolutie, de vorm waardoor de genade van vergiffenis geschonken wordt. Er zijn drie voorwaarden voor de absolutie: de essentie van het gehele verhaal moet verteld worden, dat wil zeggen alle begane doodzonden en bij voorkeur ook de kern van de dagelijkse zonden, de boeteling moet berouw vertonen en moet het voornemen hebben zijn leven te veranderen.
Ten slotte volgen de lofprijzing, dankzegging en de wegzending met de zegen van de priester. Alhoewel de priester overal biecht kan horen, gebeurt dit volgens de kerkorde meestal in een een open ruimte, veelal aan het ikoon op de analoi nabij de iconostase.
De priester is gehouden tot een streng biechtgeheim Dit betekent, dat niet alleen een rechtstreekse schending, maar ook de onrechtstreekse schending van het biechtgeheim door de priester door de Kerk bestraft kan worden. Hij kan wél proberen om, indien iemand een zware misdaad opbiecht, deze persoon te overreden daarmee naar buiten te treden en de juridische gevolgen van zijn daad te accepteren; een besluit daartoe moet echter van de zondaar zélf uitgaan.
De priesterlijke functie wordt biechtvader genoemd. De biecht is gebaseerd op de woorden die Jezus heeft gericht tot zijn Apostelen op de dag van Zijn verrijzenis : ‘Aan wie ge zonden vergeeft, zijn ze vergeven, en aan wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.’ (Joh. 20, 23)
de Heilige Communie
Het woord eucharistie is afgeleid van het Griekse εὐχαριστέω; eucharisteo, dat dankzeggen betekent. In het Modern Grieks betekent eucharisto nog altijd bedankt of dank, alleen wordt het uitgesproken als evcharistó.
De uitdrukking van de eenheid met God is voor de orthodoxe gelovige de eucharistische communio, waar hij onder beide gedaanten van liturgisch brood en wijn het kostbaar en werkelijk Lichaam van de verrezen Christus ontvangt.
De anticipatie van de wereld wordt ervaren in de Heilige Communie. De mystieke eenheid met Christus wordt “deïficatie” (ook wel theosis) genoemd, omdat in Christus’ verrezen lichaam en bloed “de volheid van goddelijkheid verblijft”. Het koninklijk priesterschap van alle gelovigen, hun wezenlijke gelijkheid in Christus (ontvangen door het doopsel), is bezegeld door deze manier van communicerende priesters en leken onder de beide gedaanten van Christus lichaam.

De orthodoxe Kerk staat niet in gemeenschap met de Roomse Katholieke kerk, noch is zij in gemeenschap met enige Protestantse denominationele kerk. Orthodoxe christenen mogen de communie niet ontvangen in een andere kerk dan de orthodoxe. Orthodoxe Kerken en visa verza. Aanvaarden tot de Heilige Communie kan dus alleen door gedoopte (of ontvangen) orthodoxe christenen (zoals Grieks-orthodoxe , Russisch-orthodoxe , Albanees-orthodoxe, etc.), en dan alleen als ze zich hebben voorbereid door gebed, door gepast vasten en door belijdenis van zonden middels biecht. Bovendien kan de Heilige Communie alleen gegeven worden door orthodoxe priesters en bisschoppen en van een canoniek orthodoxe kerk door de traditionele orthodoxe goddelijke liturgie (waaronder ook de communie aan de zieken).
de huwelijks kroning (het Huwelijk)

Tijdens het Mysterie van de Huwelijkskroning vraagt de priester of de gehuwden hun belofte gestand doen. Wie echter de teksten van de dienst van de Verloving en de Kroning doorleest komt geen moment van wederzijdse belofte tegen.
Het huwelijk is een geheim verbond tussen een man en een vrouw. Wat dezen elkaar beloofden gaat geen ander mens iets aan. De Kerk wil slechts weten of zij hun gelofte zullen houden, zodat zij het kan zegenen en kronen De afwezigheid van een openlijk afgelegde belofte is een teken dat het huwelijk berust de eeuwige goddelijke kracht en niet op een gepassioneerde wil die in de toekomst kan verflauwen.
De bruidegom wordt opgeroepen om zijn vrouw lief te hebben als zijn eigen lichaam. De vrouw wordt opgeroepen om de man te gehoorzamen die haar hoofd is. De strijd tussen de seksen is gestreden en wederzijdse liefde en respect moeten gaan groeien.
In de Slavische traditie zegent de priester de bruidegom met een kroon, maar kroont hem met de bruid. (Jesaja 61:10 ) De kroon wordt verder door de getuige boven het hoofd gehouden. Daarna zegent hij de bruid met een kroon, maar kroont haar met de bruidegom. De getuige houdt ook haar kroon vast. Ieder wordt dus koning(in) door de ander. Wie de ander laat vallen verliest het eigen koningschap. Vind Huwelijken worden niet gecelebreerd:
- Op de zondagen gezien de Goddelijke Liturgie voor gaat.
- Op de dag voor het Feest van de Theofanie. (5 januari).
- Tijdens de Grote Vasten voor Pasen t/m de eerste zaterdag.
- Zondag van Pinksteren.
- Gedurende de Vasten voor het Feest van het Ontslapen van de Moeder Gods (15 augustus).
- Onthoofding van johannes de doper (29 augustus).
- Op het Feest van Kruisverheffing (14 september).
- Van 20 december t/m Kerstmisfeest (7 januari).
de priesterwijding
Door middel van het sacrament van heilige wijdingen wordt een priesterwijding verricht door de bisschop. Maar dit vereist de toestemming van het hele volk van God, dus op een bepaald moment in de dienst juicht de gemeente de wijding toe door ” Axios !” (“Hij is het waard!”).
Orthodoxe priesters bestaan uit zowel gehuwde geestelijken als celibataire geestelijken. In de orthodoxe kerk kan een gehuwde man tot het priesterschap worden geordend. Zijn huwelijk moet echter het eerste zijn voor zowel hem als zijn vrouw. Hij mag niet hertrouwen en zijn bediening voortzetten, zelfs niet als zijn vrouw zou overlijden.
Als een ongehuwde, ongehuwde of celibatair wordt geordend, moet hij celibatair blijven om zijn dienst te behouden. Een celibataire priester is niet noodzakelijk dezelfde als die van geestelijken die kloosterlingen zijn , aangezien celibaat niet automatisch het kloosterleven met zich meebrengt, hoewel het orthodoxe kloosterwezen wel een oproep tot het celibaat aanduidt.

Een priester-monnik wordt een hieromonk genoemd. Het is de leer van de kerk dat het priesterschap ernaar moet streven de hun geschonken genade zo volmaakt mogelijk te vervullen met de gave van ‘handoplegging’. Maar de kerk leert dat de realiteit en effectiviteit van de sacramenten van de kerk, bediend door de presbyters, niet afhangen van persoonlijke deugd, maar van de aanwezigheid van Christus die in zijn kerk handelt door de Heilige Geest. Net als bij bisschoppen, is het Christus, door middel van zijn uitverkoren dienaren, die optreedt als leraar, goede herder, vergevensgezind en genezer. Het is Christus die zonden vergeeft en de fysieke, mentale en geestelijke kwalen van de mensheid geneest. De priester is een icoon van Christus.
Priesters oefenen normaal gesproken de functie uit van pastoors van parochies, een functie die normaal gesproken werd vervuld door de bisschoppen in vroege tijden. Ze zijn rectoren van de plaatselijke gemeenten van christenen. Zij presideren de viering van de liturgie en onderwijzen, prediken, adviseren en oefenen de bedieningen van vergeving en genezing uit.
Aangezien de presbyters door de bisschop zijn aangesteld en tot de specifieke gemeenten behoren, hebben ze geen gezag of diensten te verrichten buiten hun bisschop en hun eigen specifieke parochiegemeenschap. Op de altaartafel van elke parochie ligt het kleed genaamd de antimensie, ondertekend door de bisschop, wat de toestemming is voor de gemeenschap om samen te komen en op te treden als de kerk. Zonder de antimensie kunnen de priester en zijn volk niet legitiem functioneren.
De Ziekenzalving.

De leer van de orthodoxe kerk over het heilige mysterie (sacrament) van de zalving is vergelijkbaar met die van de rooms-katholieke kerk. De ontvangst van het Mysterie is echter niet beperkt tot degenen die een lichamelijke ziekte ondergaan. Het Mysterie wordt gegeven voor genezing (zowel lichamelijk als geestelijk) en voor de vergeving van zonden. Om deze reden is het normaal gesproken vereist dat iemand gaat biechten voordat hij Unction ontvangt. Omdat het een heilig mysterie van de kerk is, mogen alleen orthodoxe christenen het ontvangen.
De plechtige vorm van oosters-christelijke zalving vereist de bediening van zeven priesters. Er wordt een tafel klaargemaakt, waarop een vat met tarwe wordt gezet. In de tarwe is een lege tempellamp, zeven kaarsen en zeven zalvingsborstels geplaatst.
Tijdens de dienst worden kaarsen uitgedeeld om vast te houden. De rite begint met het lezen van Psalm 50 (de grote boetepsalm), gevolgd door het zingen van een speciale canon. Hierna giet de senior priester (of bisschop) pure olijfolie en een kleine hoeveelheid wijn in de lamp van het heiligdom, en zegt het “gebed van de olie”, dat God aanroept om “… deze olie te heiligen, dat het kan van kracht zijn voor degenen die daarmee gezalfd zullen worden, tot genezing en tot verlichting van elke hartstocht, elke ziekelijke van het vlees en van de geest, en elke kwaal … “Volg dan zeven reeksen brieven, evangeliën, lange gebeden, Ektenias (litanieën) en zalvingen. Elke reeks wordt beurtelings bediend door een van de zeven priesters. De gekwelde is op zeven plaatsen gezalfd met het kruisteken: het voorhoofd, de neusgaten, de wangen, de lippen, de borst, de handpalmen en de handrug. Na de laatste zalving wordt het evangelieboek geopend en met het opschrift op het hoofd van de gezalfde gelegd, en de eerste priester leest het “gebed van het evangelie” voor. Aan het einde kust de gezalfde het evangelie, het kruis en de rechterhanden van de priesters, waarbij ze hun zegen ontvangen.
Zalving wordt eerder als een openbaar dan als een privémysterie beschouwd, en daarom worden veel gelovigen die daartoe in staat zijn aangemoedigd om aanwezig te zijn. Het moet waar mogelijk in de kerk worden gevierd, maar als dit onmogelijk is, mag het worden geserveerd in de huis- verzorgingshuis, of ziekenhuiskamer van de getroffenen.